Mystiek

'The eye through which I see God is the same eye through which God sees me; my eye and God's eye are one eye, one seeing, one knowing, one love' – Meister Eckhart

'To see a World in a Grain of Sand | And a Heaven in a Wild Flower, | Hold Infinity in the palm of your hand | And Eternity in an hour' – William Blake (1757-1827

Mystiek (dat in het Grieks letterlijk 'geheimzinnig' betekent) is het streven naar een persoonlijke vereniging van de ziel met God. In een niet-religieuze, bredere zin wordt er ook een bewustzijn voorbij de normale menselijke waarneming mee bedoeld of een gevoel één te zijn met de natuur of de schepping.

In de woorden van de dichter/mysticus William Blake (1757-1827):

“Een wereld zien in een korrel zand
En een hemel in een wilde bloem
De oneindigheid te houden in je hand
en de eeuwigheid in een uur”

Mystieke ervaringen zijn van alle tijden en komen binnen alle geloofsopvattingen voor.

De BPH verzamelt vooral werken van westerse mystici, van de grote katholieke middeleeuwers Meister Eckhart, Tauler en Suzo en van vrouwen als Hildegard von Bingen, tot de latere protestantse, met als belangrijkste de Duitse schoenmaker-theosoof Jacob Böhme. Ook werken van ‘spiritualisten’, een stroming die in de 16e eeuw ontstaat, vallen onder dit verzamelgebied. De spiritualisten maakten een scherp onderscheid tussen ‘vlees’ en ‘geest’. Tot de vleselijke wereld behoorden zichtbare, concrete dingen zoals de kerkelijke ceremoniën, de wereldse macht, maar ook de letterlijke tekst van de Bijbel. Deze vleselijke dingen moest een mens achter zich laten om geestelijk te worden. Wie dus bleef hangen aan de letter van de tekst van de Bijbel, bleef volgens hen een ‘vleselijk’ mens. Slechts wie geestelijk was, kon doordringen tot de kern van het Woord. Enkele namen: de humanist Sebastian Castellio, maar ook radicalere spiritualisten als Caspar Schwenckfeld en Valentin Weigel, en uit de Nederlanden: de zelfbenoemde profeten David Joris en Hiël (Hendrik Jansen van Barrefelt). De meeste spiritualisten werden vervolgd vanwege hun vrije opvattingen: een aantal van hen stierf op de brandstapel.

Na de Reformatie (1517) werden de erfenissen van Luther en Calvijn vastgelegd in de orthodoxe kerken en de regels en dogma’s van de theologie. Verschillende filosofische en religieuze denkers, (radicale) reformatoren en spiritualisten streden toen voor godsdienstvrijheid en tegen de orthodoxie, zowel tegen die van katholieke als van protestantse oorsprong. In de tweede helft van de 17e eeuw vormden de protestantse Piëtisten, die persoonlijke vroomheid en een eenvoudig christelijk leven nastreefden, de grootste groep andersdenkenden. De Republiek, met name Amsterdam, was in de 16e maar vooral in de 17e eeuw de plaats waar veel elders verboden werken gedrukt konden worden.